kunst is aan de elite
Bijdrage aan Trouw-debat, 2010
Kunst behoort de elite
Erik Akkermans
De aangekondigde bezuinigingen op cultuur hebben al iets bereikt: een brede discussie over de legitimiteit van kunstsubsidies. Het zou mooi zijn als we nu ook nog iets verder kwamen dan symboolpolitieke kreten, beschuldigingen aan de kunstsector (‘autisme’) of te defensieve reacties uit de sector zelf.
Trouw graaft dieper door een serie te starten over de filosofie van de kunst ‘met grote of kleine k’, een even ouderwets als actueel thema. Het draait er om of (gesubsidieerde) kunst van de massa kan zijn of per definitie aan de elite toebehoort.
Nu kent het ‘elite-argument’ twee varianten:
- als de duurste plaatsen bij de opera, in het Concertgebouw of bij het Nederlands Danstheater worden ingenomen door captains of industry, bankmagnaten en bestuurders zou men kunnen spreken van ‘rechtse hobby’s’ : de gewone burger betaalt mee aan het plezier van de elite.
- aan de andere kant is er het vernieuwende aanbod dat vooral insiders en kenners trekt, oftewel de intellectuele en artistieke elite. Hier zou Wilders spreken van ‘linkse hobby’s’ en zou de econoom Van Klink de eenzijdige peer previews aan de kaak stellen.
Tussen deze twee elites in zijn er heel veel ‘gewone mensen’ (die zomaar Henk en Ingrid kunnen heten) die naar ‘gewone’ voorstellingen gaan. Het Brabants Orkest, Toneelgroep Oostpool of het Nationale Ballet trekken met hun aanbod een behoorlijk groot publiek. Dat selecteert zich niet op basis van portemonnee of inside information, wél op een mate van algemene en culturele ontwikkeling. De politieke vraag is: gaat de overheid – vanuit een pluriforme cultuurvisie - nog voor een minimaal beschavingspeil?
De zalen zijn vaak goed gevuld, en in de grote steden zelfs uitverkocht, maar economische wetmatigheden – zoals die van Baumol over geringe stijging van arbeidsproductiviteit – leiden er toe dat gezelschappen niet altijd uit de kosten komen. Dat geeft in veel gevallen een rechtvaardiging voor subsidies.
Het vernieuwende element in het cultuuraanbod kan ook in andere dingen worden gevonden dan in artistieke vernieuwing alleen. Het Noord-Nederlands Orkest weet De Oosterpoort niet alleen uitverkocht te krijgen met een Beethovenprogramma (linkse of rechtse hobby?), maar zoekt ook verjonging van de markt in samenwerking met DJ Armin van Buuren of een programma rond Queen. De gevestigde cultuuraanbieders voelen zich niet langer te verheven om aan community art of ‘cultuur in de wijken’ te doen. Het Concertgebouw verzorgt educatieve programma’s, het ‘elitaire’ Fonds BKVBK kent een subsidieregeling ‘Beeldende Kunst en Educatie’. Sinds enkele jaren is er een succesvol landelijk project ‘Beroepskunstenaars in de Klas’.
Het is allemaal aarzelend en traag op gang gekomen, maar de beweging naar méér maatschappelijke betrokkenheid is nu toch al een tijd gaande. Dringt dat eigenlijk wel door?
Het kabinet mag niet voorbij gaan aan de dramatisch grote bezuinigingen op provinciaal en gemeentelijk niveau. Muziekscholen moeten sluiten, bibliotheken verliezen vestigingen, theaters leveren programma’s in. De landelijke bezuinigingen hebben daardoor een dubbel effect. En het gaat vooral om voorzieningen voor ‘gewone’ mensen.
Ook de instellingen op lokaal niveau waren te traag met zich op de toekomst voor te bereiden. Er is méér marktgerichtheid nodig, méér cultureel ondernemerschap, minder subsidie afhankelijkheid. Burgers betalen wel een prijs: ze betalen óf als belastingbetaler óf als consument op de markt. Voor niets gaat de zon op. En Nederland heeft een nog beperkte cultuur van sponsoring en mecenaat. Waarom vinden we het eigenlijik veel belangrijker dat een zorgverzekeraar (“met óns geld”) een orkest sponsort dan dat we dit samen als belastingbetalers doen?
Als de regering een hervormingsagenda wil ontwerpen laat ze dan de sector vragen om (nog) méér bij te dragen aan vernieuwing in de samenleving, zoals zorg, onderwijs of wijkontwikkeling. En om mee te werken aan innovaties in het bedrijfsleven. Erken en stimuleer onze export van design, mode en architectuur over de gehele wereld. Bij de hervormingsagenda hoort flankerend beleid. Dat is er nu in het negatieve: het verhogen van de toegangsprijzen, het afschaffen van cultuurvouchers voor leerlingen, het laten vervallen van de innovatieregeling. Zo komen kunst en publiek niet bij elkaar.
Kunst behoort aan de elite. Het volk is de elite, als het dat wil zijn.
Erik Akkermans, gemeenteraadslid voor D66 te Groningen, is adviseur in de culturele sector en is voorzitter van Dansmakers Amsterdam.