Oek de Jong waait op
Snel moet ik een vergissing herstellen die ik in een gesproken column maakte op de BMC Cultuurconferentie in 2012. Het ging over cultureel ondernemerschap en de ongewisheid van artistieke carrières . De schrijver Oek de Jong noemde ik als voorbeeld van een schrijver die, na een opvallende start, niet meer zichtbaar was. Dat was een foute inschatting, bleek nog geen jaar later
De column die ik op de voorlaatste BMC Cultuurconferentie uitsprak vormde een inleiding op het interview dat ik daarna ging houden met Joop Daalmeijer, voorzitter van de Raad voor Cultuur, en met Soldaat van Oranje-producent Fred Boot. Omdat de titel ‘Opwaaiende Zomerjurken’ in deze column over cultureel ondernemerschap goed van pas kwam nam ik schrijver Oek de Jong als voorbeeld van een ooit snel rijzende ster die daarna doofde.
Met ‘Pier en Oceaan’ heeft De Jong duidelijk gemaakt dat hij er nog volop is, als literair gewaardeerd schrijver, maar óók als iemand met erkenning en commercieel succes. Zijn indrukwekkende boek verkoopt goed, hij verwierf de nominatie voor de Librisprijs en kreeg begin mei ook een belangrijke Vlaamse literatuurprijs.
Dat was dus een deerlijke vergissing van mij. Tegelijkertijd illustreert de ‘casus De Jong’ eens te meer wat ik wilde duidelijk maken: de ongewisheid van artistiek en/of commercieel succes. Individuele kunstenaars en gezelschappen wisselen vaak – net als voetbalclubs – periodes van succes af met periodes van inkeer, tegenvallende resultaten of stil werken aan de toekomst. De opdracht ‘je eigen broek ophouden’ valt in de succesvolle periode toch net even gemakkelijker uit te voeren dan wanneer het tegenzit. En resultaten uit het verleden…